Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Abraham zeide tot hem: [13]Wacht u, dat gij mijn zoon niet weder daarheen brengt! 13. Eensdeels, omdat God hem en zijn toekomstig zaad in dit land Kanaan, met belofte van dat te erven, uit Chaldeen geroepen had; anderdeels om het perijkel van afgoderij, waartoe Izak had mogen verleid worden. Hebr. wordt bewaard, of behoed voor u,